In 2024 kwam ongeveer de helft van de Halt-jongeren in aanraking met Halt nadat ze een misdrijf pleegden, de andere helft nadat ze een overtreding begingen. De meesten kregen een Halt-interventie voor een leerplichtovertreding of een vermogensmisdrijf. Dat zijn er minder dan tien jaar geleden. Sinds 2021 krijgen weer iets meer jongeren een Halt-interventie voor een vuurwerkovertreding of -misdrijf, of een leerplichtovertreding.
Verschil in onderwijsniveau
Jongeren die op het vmbo zitten krijgen het vaakst een Halt-interventie (3,3 duizend), gevolgd door jongeren op het mbo (2,8 duizend) en havo/vwo (2,3 duizend). Naar verhouding zitten de meeste Halt-jongeren op het voortgezet speciaal onderwijs, gevolgd door het praktijkonderwijs en het mbo. Jongeren op de havo of het vwo worden juist minder vaak doorverwezen naar Halt. Dit beeld is in de afgelopen jaren nauwelijks veranderd.
Vooral jongens en 15-jarigen naar Halt
Jongens krijgen vaker een Halt-interventie dan meisjes; drie kwart van de Halt-jongeren in 2024 zijn jongens. Dit is al jarenlang hetzelfde. Ook bij alle door de politie geregistreerde misdrijven van jongeren is drie kwart van de verdachten een jongen.
Vooral 15-jarigen krijgen een Halt-interventie, zowel onder jongens als meiden. Ook zijn er 570 kinderen van 12 jaar naar Halt gestuurd, 400 minder dan tien jaar eerder.
Meeste Halt-interventies in Brabantse steden
De Brabantse gemeenten Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Breda en Eindhoven hebben relatief de meeste jonge inwoners met een Halt-interventie. Ook in Leiden wonen relatief veel Halt-jongeren. Ede en Zwolle hebben relatief weinig Halt-jongeren. In Utrecht wonen de minste Halt-jongeren (63 per 10 duizend) van de vier grote steden.
Bron: CBS